Onderstaand zijn de uitgangspunten van de kadernota opgesomd.
Loon en prijspeil
Jaarlijks stijgen personele en materiële uitgaven met de loon- en prijsindex. Grotendeels worden gemeenten hiervoor gecompenseerd via een hogere uitkering uit het gemeentefonds. Om de gemeentelijke organisatie financieel gezond te houden, is het belangrijk om rekening te houden met de prijsontwikkeling bij het opstellen van een nieuwe begroting. De bestendige gedragslijn van de afgelopen jaren is de financiële effecten van de loon- en prijsontwikkelingen mee te nemen in de kadernota. In de kadernota wordt daarom rekening gehouden met het financiële effect van het verschuiven van prijspeil 2025 naar dat van 2026. Om het effect hiervan voor de gemeentelijke budgetten te kunnen bepalen zijn de gemeentelijke budgetten geïndexeerd. Bij het indexeren is gekeken naar de aard van de budgetten. Daarbij zijn de volgende index-percentages toegepast:
Index | 2026 |
---|---|
Loonindex extern personeel | 4,50% |
Loonindex eigen personeel | conform CAO |
Subsidie-index | 3,47% |
Index Gemeenschappelijke regelingen loon | 4,90% |
Index Gemeenschappelijke regelingen prijs | 2,60% |
Tariefindex | 3,70% |
Huurindex | 3,40% |
Prijsindex | 3,40% |
Het centraal economisch plan (CEP), dat door het centraal planbureau (CPB) beschikbaar is gesteld, biedt een uitgebreide analyse van de Nederlandse economie en overheidsfinanciën tot en met 2026, met een doorkijk naar 2033. Hierin zijn ook de verwachte indexen opgenomen. De gemeente hanteert voor de bepaling van de indexcijfers een eenduidige systematiek. De indexpercentages voor 2026 zijn gebaseerd op het CEP van 2025. Het ophogen van kredieten naar prijspeil 2026 leidt vaak pas later tot effect in de gemeentelijke exploitatiebegroting omdat de kapitaallasten van de betreffende kredieten dan pas gaan lopen.
Inwoners en woonruimtes
Naast loon- en prijsontwikkelingen wordt de gemeentelijke dienstverlening beïnvloed door de ontwikkeling van het areaal en de demografische ontwikkeling. De beschikbare woningvoorraad bepaalt deze in belangrijke mate. Hoe meer woningen en er meer mensen er in de gemeente wonen, hoe meer beroep er gedaan wordt op de gemeentelijke voorzieningen en dienstverlening. In deze kadernota is daarbij uitgegaan van onderstaande kerngegevens. De basis hiervoor vormt de werkelijke woningvoorraad per 1-1-2025 en de geactualiseerde woningprognose o.b.v. diverse bouwplannen in de gemeente.
Jaar | Aantal woningen per 1-1 | Aantal inwoners per 1-1 |
---|---|---|
2025 | 37.983 | 78.366 |
2026 | 38.915 | 80.290 |
2027 | 39.368 | 81.220 |
2028 | 39.514 | 81.520 |
2029 | 39.523 | 81.540 |